-
1 be up
be up2 op zijn ⇒ opstaan, wakker zijn3 op zijn ⇒ over/voorbij/om zijn6 aan de gang/hand zijn ⇒ gaande zijn♦voorbeelden:the river is up • de rivier staat hoogthe sun is up already • de zon is al ophis sleeves were up • hij had zijn mouwen opgestroopt〈 sport〉 be one up on someone • een punt voorstaan op iemand; 〈 figuurlijk〉 iemand een slag voor zijn〈 informeel〉 it's all up with him • het is met hem gedaan/afgelopen4 Mary/Mary's case is up (in court) this afternoon • Maria/Maria's zaak komt vanmiddag voorbe up for discussion • ter discussie staanbe up for election • verkiesbaar zijnmy son is up at Oxford • mijn zoon studeert in Oxfordwhat's up with you? • wat is er met jou aan de hand?7 who's up? • wie is er aan de beurt?〈 informeel〉 be up against it • in de puree/rats zittenbe well up in something • goed op de hoogte zijn van iets -
2 dispute
n. argument, ruzie--------v. diskussieren, bespreken; appelleren ; bezwaar hebben; vechten voordispute1[ dispjoe:t, dispjoe:t] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 twistgesprek ⇒ discussie, woordenstrijd♦voorbeelden:the matter in dispute • de zaak in kwestie————————dispute2[ dispjoe:t]1 redetwisten ⇒ discussiëren, argumenteren♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
3 be in dispute
be in dispute -
4 be on the carpet
be on the carpet -
5 be up for discussion
be up for discussion -
6 carpet
n. kleed, vloerkleed--------v. bedekken met vloerkleed; berispingcarpet1[ ka:pit] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 (vloer)tapijt ⇒ (vloer)kleed, karpet, (trap)loper♦voorbeelden:fitted carpet • vast/kamerbreed tapijt————————carpet2〈 werkwoord〉2 〈voornamelijk Brits-Engels; informeel〉een uitbrander/standje geven♦voorbeelden:
Перевод: с английского на нидерландский
с нидерландского на английский- С нидерландского на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский